SV | En hij zeide tot zijn mannen: Dat late de HEERE ver van mij zijn, dat ik die zaak doen zou aan mijn heer, den gezalfde des HEEREN, dat ik mijn hand tegen hem uitsteken zou; want hij is de gezalfde des HEEREN! |
WLC | וַיֹּ֨אמֶר לַאֲנָשָׁ֜יו חָלִ֧ילָה לִּ֣י מֵֽיהוָ֗ה אִם־אֶעֱשֶׂה֩ אֶת־הַדָּבָ֨ר הַזֶּ֤ה לַֽאדֹנִי֙ לִמְשִׁ֣יחַ יְהוָ֔ה לִשְׁלֹ֥חַ יָדִ֖י בֹּ֑ו כִּֽי־מְשִׁ֥יחַ יְהוָ֖ה הֽוּא׃ |
Trans. | wayyō’mer la’ănāšāyw ḥālîlâ llî mêJHWH ’im-’e‘ĕśeh ’eṯ-hadāḇār hazzeh la’ḏōnî liməšîḥa JHWH lišəlōḥa yāḏî bwō kî-məšîḥa JHWH hû’: |
En hij zeide tot zijn mannen: Dat late de HEERE ver van mij zijn, dat ik die zaak doen zou aan mijn heer, den gezalfde des HEEREN, dat ik mijn hand tegen hem uitsteken zou; want hij is de gezalfde des HEEREN!
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En hij zeide tot zijn mannen: Dat late de HEERE ver van mij zijn, dat ik die zaak doen zou aan mijn heer, den gezalfde des HEEREN, dat ik mijn hand tegen hem uitsteken zou; want hij is de gezalfde des HEEREN!
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!